BE/942855/123 Archief Christelijke Centrale van Steen-, Cement-, Ceramiek en Glasbewerkers van België (CCSCCG), 1906-1990 (Archief)

Hiërarchische presentatie


Information on identification

Ref. code:BE/942855/123
Title:Archief Christelijke Centrale van Steen-, Cement-, Ceramiek en Glasbewerkers van België (CCSCCG)
Archival type:archief
Creation date(s), details:1906-1990
Level:Archief

Information on extent

Extent:32 strekkende meter; microfilm

Information on context

Name of the creator / provenance:Christelijke Centrale van Werknemers uit de Steen-, Cement-, Ceramiek- en Glasbedrijven (1923-1987)
Authority link:Christelijke Centrale van Werknemers uit de Steen-, Cement-, Ceramiek- en Glasbedrijven (1910- ) / Centrale Chrétienne de la Pierre, du Ciment, de la Céramique et du Verre (1910-)
Archival history:Geschiedenis van het archief
Over de toestand van het archief voor de Tweede Wereldoorlog zijn we nauwelijks ingelicht. Het enige bewijs van registratuur is een stempelafdruk op de schaars bewaarde brieven uit de jaren twintig en dertig. Waarschijnlijk ontvingen toen alle ingekomen brieven een dergelijke stempel, waarop werd duidelijk gemaakt wanneer het secretariaat de brief ontving en wanneer een antwoord werd verstuurd.
Vanaf 1944 beschikte de Centrale in Boom, waar de zetel gevestigd was, over een kleine Studiedienst die geleid werd door de Algemene Secretaris J. Roscam. De bedoeling van deze dienst was in de eerste plaats het documentatie- en archiefmateriaal, want hierin maakte men geen enkel onderscheid, zo goed mogelijk te ontsluiten. Een degelijk werkende informatievoorziening was immers van kapitaal belang voor de CCSCCG wilde ze haar leden goed kunnen vertegenwoordigen. Roscam hield er een thematische indeling op na, maar hoe die precies in elkaar zat konden we niet achterhalen. We weten wel dat sommige propagan¬disten het niet eens waren met deze manier van ordening, omdat niet altijd alles even gemakkelijk werd teruggevonden.
Op 21 april 1947 sprak Floris Baudour in de propagandistenvergadering over de wijze waarop hij zijn eigen documentatie bijhield. Baudour die propagandist in Wallonië was, had een eigen classement uitgedokterd dat gebaseerd was op vier grote pijlers:
A. "documentation professionelle"
B. "documentation legislation sociale"
C. "documentation générale"
D. "documentation relations centrale et Fédérations Régionales"
Onder de rubriek A.1. bewaarde hij al het materiaal dat te maken had met één bepaalde nijverheid, bijvoorbeeld de "vuursteengroeven". A.2. bevatte dan alle technische informatie over deze industrietak en A.3. telde verschillende "fardes, toutes munies d'une indication propre … son contenu", over de individuele ondernemingen.
Onder B classeerde Baudour alle "brochures, textes d'arrêtés, Moniteurs, etc." over de sociale wetgeving.
C. bevatte boeken, brochures en andere algemene documentatie over de vakbond, de politiek, de godsdienst, enz.
Briefwisseling, notulen van de bestuursinstellingen en verslagen van studiedagen verzamelde de propagandist achter de letter D.
De uiteenzetting van Baudour maakte ongetwijfeld indruk, want op 12 december 1948 besloot het Dagelijks Bestuur "un classeur en bois, genre "Roneo" pour 450 fr." aan te kopen en bij Baudour thuis te plaatsen. Hij werd verder gelast met het bijhouden van de documentatie, maar dit leverde problemen op omdat hij in Wallonië woonde, zodat enkel de Waalse propagandisten optimaal konden gebruik maken van het bewaarde materiaal.
Een jaar later, juni 1950, werden echter twee belangrijke beslissingen genomen: "Floris Baudour sera appelé au siège de la centrale, pour s'occuper du service d'études et de documentation" en die zetel werd verplaatst van Boom naar het meer centraal gelegen Brussel.
Het was het sein voor de uitbouw van de Studie- en Documentatiedienst. In 1951 stelde het Dagelijks Bestuur 20000 fr. ter beschikking om "un classeur, des fichiers, une armoire, des fardes et des fiches" aan te kopen. Er werd ook beslist dat de uitnodigingen en de notulen van de vergaderingen van de paritaire comités naar het secretariaat van de Centrale zouden worden gezonden, alsook "tous les communi¬qués destinées … la presse (La Cité, Au Travail, Het Volk, De Volksmacht)".
Ondertussen had Baudour op basis van zijn eigen classement een stelsel uitgewerkt dat kon dienen voor de documentatiedienst van de Centrale. Op 17 april 1951 deed hij hiervan verslag in de propagandistenvergadering. Baudour onderscheidde (opnieuw) vier hoofrubrieken:
-"documentatie over de wetgeving"
-"documentatie over sociale aangelegenheden (PC)"
-"economische bedrijfsdocumentatie"
-"financiële bedrijfsdocumentatie"
Hij gaf ook aan alle bedrijfstakken die de Centrale vertegenwoordigddening, die we deels
Acquisition:Een eerste contact tussen het KADOC en de Centrale vond plaats bij het begin van de jaren 1980. Een aantal jaren later microfilmeerde het KADOC het archief van het Nationaal Verbond der Christene Steen-, Cement- en Ceramiekbewerkers van België. In 1986 kwamen deze oude stukken naar Leuven. Vier jaar later, in 1990, werd het archief van de Christelijke Centrale van de Steen-, Ceramiek-, Cement- en Glasbedrijven bij het KADOC in bewaring gegeven. Nadien volgden nog enkele aanvullingen.

Information on content and structure

Content:Over de toestand van het archief voor de Tweede Wereldoorlog zijn we nauwelijks ingelicht. Het enige bewijs van registratuur is een stempelafdruk op de schaars bewaarde brieven uit de jaren twintig en dertig. Waarschijnlijk ontvingen toen alle ingekomen brieven een dergelijke stempel, waarop werd duidelijk gemaakt wanneer het secretariaat de brief ontving en wanneer een antwoord werd verstuurd.
Vanaf 1944 beschikte de Centrale in Boom, waar de zetel gevestigd was, over een kleine Studiedienst die geleid werd door de Algemene Secretaris J. Roscam. De bedoeling van deze dienst was in de eerste plaats het documentatie- en archiefmateriaal, want hierin maakte men geen enkel onderscheid, zo goed mogelijk te ontsluiten. Een degelijk werkende informatievoorziening was immers van kapitaal belang voor de CCSCCG wilde ze haar leden goed kunnen vertegenwoordigen. Roscam hield er een thematische indeling op na, maar hoe die precies in elkaar zat konden we niet achterhalen. We weten wel dat sommige propagandisten het niet eens waren met deze manier van ordening, omdat niet altijd alles even gemakkelijk werd teruggevonden.
Op 21 april 1947 sprak Floris Baudour in de propagandistenvergadering over de wijze waarop hij zijn eigen documentatie bijhield. Baudour die propagandist in Wallonië was, had een eigen classement uitgedokterd dat gebaseerd was op vier grote pijlers:
A. "documentation professionelle"
B. "documentation legislation sociale"
C. "documentation générale"
D. "documentation relations centrale et Fédérations Régionales"
Onder de rubriek A.1. bewaarde hij al het materiaal dat te maken had met één bepaalde nijverheid, bijvoorbeeld de "vuursteengroeven". A.2. bevatte dan alle technische informatie over deze industrietak en A.3. telde verschillende "fardes, toutes munies d'une indication propre … son contenu", over de individuele ondernemingen.
Onder B classeerde Baudour alle "brochures, textes d'arrêtés, Moniteurs, etc." over de sociale wetgeving.
C. bevatte boeken, brochures en andere algemene documentatie over de vakbond, de politiek, de godsdienst, enz.
Briefwisseling, notulen van de bestuursinstellingen en verslagen van studiedagen verzamelde de propagandist achter de letter D.
De uiteenzetting van Baudour maakte ongetwijfeld indruk, want op 12 december 1948 besloot het Dagelijks Bestuur "un classeur en bois, genre "Roneo" pour 450 fr." aan te kopen en bij Baudour thuis te plaatsen. Hij werd verder gelast met het bijhouden van de documentatie, maar dit leverde problemen op omdat hij in Wallonië woonde, zodat enkel de Waalse propagandisten optimaal konden gebruik maken van het bewaarde materiaal.
Een jaar later, juni 1950, werden echter twee belangrijke beslissingen genomen: "Floris Baudour sera appelé au siège de la centrale, pour s'occuper du service d'études et de documentation" en die zetel werd verplaatst van Boom naar het meer centraal gelegen Brussel.
Het was het sein voor de uitbouw van de Studie- en Documentatiedienst. In 1951 stelde het Dagelijks Bestuur 20000 fr. ter beschikking om "un classeur, des fichiers, une armoire, des fardes et des fiches" aan te kopen. Er werd ook beslist dat de uitnodigingen en de notulen van de vergaderingen van de paritaire comités naar het secretariaat van de Centrale zouden worden gezonden, alsook "tous les communiqués destinées … la presse (La Cité, Au Travail, Het Volk, De Volksmacht)".
Ondertussen had Baudour op basis van zijn eigen classement een stelsel uitgewerkt dat kon dienen voor de documentatiedienst van de Centrale. Op 17 april 1951 deed hij hiervan verslag in de propagandistenvergadering. Baudour onderscheidde (opnieuw) vier hoofrubrieken:
-"documentatie over de wetgeving"
-"documentatie over sociale aangelegenheden (PC)"
-"economische bedrijfsdocumentatie"
-"financiële bedrijfsdocumentatie"
Hij gaf ook aan alle bedrijfstakken die de Centrale vertegenwoordigde een "rubriek¬cijfer of index" mee. Deze ordening, die we deels terug vinden in het archief bewaard op het KADOC, had zo zijn nadelen, maar daar komen we verder op terug.
In 1952 werd Floris Baudour, die benoemd was tot secretaris van de ACV-federatie Mons, vervangen door de jonge Marcel Verlinden.
Het is onder zijn leiding dat de Studie- en Documentatiedienst, later "Studie- en Vormingsdienst", verder wordt uitgebouwd en gemoderniseerd. In 1969 beslist het Dagelijks Bestuur om een elektrisch schrijfmachine en een "duplicatormachine" aan te kopen. Zeven jaar later, het is dan 1975, maakt de fotokopiemachine haar intrede.
Ondertussen had het archief- en documentatiemateriaal al een aantal verhuizingen onder¬gaan, wat natuurlijk sporen nalaat.
Marcel Verlinden vertelde ons dat dit de ideale gelegenheden vormden om te bekijken wat men nog verder zou bewaren en wat mocht vernietigd worden. Een mooi voorbeeld hiervan halen we uit de notulen van het Dagelijks Bestuur van 16 november 1959: "Dans le nouveau bâtiment (...) il n'y a pas assez de place pour la documentation, la Centrale sera obligée de se procurer du nouveau matériel de bureau". Het laat zich raden wat er met een deel van het archief/documentatiemateriaal gebeurde.
3. Structuuranalyse
Het archief van de CCSCCG is goed gestructureerd volgens een naar eigen behoeften ontworpen ordeningsplan, gebaseerd op een coderingssysteem bestaande uit een hoofdletter en een cijferreeks, bijvoorbeeld: S-III-4-4, of alleen een aantal cijfers, bijvoorbeeld: 0/01.4
Na het doorlopen van het volledige archief en het noteren van de interne organisatie stelden we volgende structuur vast:
1. een A-gedeelte: de A staat voor "Administratief" en bevat o.a. de notulen van de bestuursinstellingen (A-0-1 tot A-0-4), archiefstukken over personeelsaangelegenhe¬den (A-0-5-3), de maandelijkse verslagen van de propagandisten (A-0-5-4 tot A-0-5-21), enz.
2. een C-gedeelte: bestaat uit omslagen die naar onderwerp zijn ingedeeld. De C staat voor "Comptabilité" en verzamelt dus alle archiefstukken in verband met de boekhouding en de personeelsadministratie. Alle afgebakende onderwerpsvelden hebben een eigen code meegekregen, bijvoorbeeld:
0/01.4. = omzendbrieven van de financiële dienst van het ACV over de maandelijkse indexaanpassingen van de lonen.
0/03.1. = Jaarlijkse tabellen met berekening van het vakantiegeld van de propagandisten en het ander personeel
0/05.1 tot 0/05.33 = personeelsdossiers
3. S-gedeelte: omvat de zeven nijverheidstakken waarvoor de Centrale bevoegd is (S="Social"), aangevuld met nog twee extra nationale paritaire comités, waardoor we de volgende negen rubrieken onderscheiden die elk met een Romeins cijfer worden aangeduid:
I = Groefnijverheid
II = Steengroefnijverheid
III = Steenbakkerijindustrie
IV = Ceramieknijverheid
V = Cementindustrie
VI = Glasnijverheid
VII = Kalkzandsteenindustrie
VIII = Uitzendarbeid
IX = Aanvullend Paritair Comité voor Werklieden
Elke nijverheid wordt dan nog eens onderverdeeld in verschillende subindustrietakken die op hun beurt worden vertegenwoordigd door een paritair comité. In deze comités ontmoeten de vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers elkaar onder begeleiding van een neutrale voorzitter, die een ambtenaar is van het Ministerie van Arbeid. Het schema van de inventaris (cfr. supra) geeft deze verschillende nijverheidstakken duidelijk en overzichtelijk weer.
De subindustrietakken, bij de steenbakkerijen zijn dit er niet minder dan dertien, kunnen we verder onderverdelen in vijf intern chronologisch gerangschikte rubrieken. Nemen we als voorbeeld de steenbakkerijen in de Rupelstreek (= S-III-11):
S-III-11-2 = bevat alle documenten die werden opgemaakt of ontvangen ter voorbereiding van het voor die subnijverheid bevoegd paritair comité. Het gaat hier meestal om uitnodigin¬gen, eisenprogramma's en briefwisseling, zowel met de voorzitter als met de socialistische Algemene Centrale.
S-III-11-3 = onder dit nummer worden de notulen van het bevoegd paritair comité bewaard.
S-III-11-4 = hier vinden we alle stukken die de beslissingen van het paritair comité bekend maken: artikels geschreven voor verschillende kranten en vakbondsbladen, knipsels, omzendbrieven en briefwisseling.
S-III-11-4- = omvat alle briefwisseling, folders, knipsels, omzendbrieven, enz. die over specifieke bedrijven of firma's handelen. Per bedrijf is er een farde waarbinnen de docu¬menten chronologisch zijn geordend. In vele fardes vinden we niet alleen "syndicaal" gericht materiaal, maar ook stukken die de onderneming vooral op "economisch vlak" bekijken, zoals balansen, jaarrekeningen, enz.
S-III-11-5 = verzamelt alle stukken in verband met het Sociaal Fonds van de desbetreffende nijverheid (één van de zeven, hier de dus baksteenindustrie). Het gaat meestal om notulen van de Beheerraad, jaarrekeningen en balansen en briefwisseling.
De subnijverheid Cementfabrieken volgt als enige deze indeling niet. Hier is alles thematisch ingedeeld en vinden we onderwerpsmappen over "het gewaarborgd maandloon", "over de vergoeding van het zaterdagwerk", enz. We hadden kunnen opteren om het volledige archief volgens deze indeling in te richten, maar dan zouden we de oude orde te veel geweld hebben aangedaan en, vooral, dit zou te veel tijd hebben gevergd. Het is echter een mooi overzicht van de inhoud van het archief, want de onderwerpen die hier aan bod komen, zullen we natuurlijk ook terugvinden bij pakweg de "vuurvaste produkten".
Naast deze drie grote archiefdelen A, C en S zou het archief van de Centrale nog twee andere omvangrijke delen tellen, namelijk E of Economie en W, wat voor Wetgeving staat (cfr. de oude ordening van Baudour). Deze twee delen, die trouwens volgens Marcel Verlinden hoofdzakelijk documentatiemateriaal bevatten, bevinden zich nog steeds in de hoofdzetel van de Centrale in Brussel.
Wat nog wel in 1990 werd overgedragen, zijn een aantal mappen met archief¬materiaal van en over de sociale verkiezingen na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel ze niet tot één van de bovengenoemde grote archiefdelen behoren, kunnen we ze volgens ons het best plaatsen bij het S of "maatschappelijk" gedeelte. We constateren dan ook meteen het tweeledig karakter van het bewaarde en aan het KADOC overgedragen archiefmateriaal. De delen A en C zijn een weerslag van de Centrale als organisatie. Het omvangrijke S-gedeelte vormt dan samen met de mappen over de sociale verkiezingen een weerspiegeling van de taak¬uitoefening, wat een opsplitsing is die zeer typisch blijkt te zijn voor archieven waarvan de stukken in hoofdzaak onderwerps- en zaaksgewijs bijeen zijn gehoudenDit archief kan uit verschillende invalshoeken worden bestudeerd. Het leert ons veel over de organisatie en de evolutie van een vakbondscentrale doorheen de 20ste eeuw. Het archief bevat de stukken van de bestuursorganen uit de tussenoorlogse periode. Eveneens zijn archivalia aanwezig m.b.t. de afdelingen Hemiksem en Boom vóór 1914. Na 1945 gaat het om een vrij volledig organisatiearchief. De aanvullingen in 1997 omvatten dossiers afkomstig van het secretariaat te Brussel, te Hasselt en te Turnhout. Ze belichten de bestuursorganen van de Centrale op nationaal en regionaal vlak, de vertegenwoordiging in de paritaire comités en in ondernemingsraden.

Dit archief kan vanuit verschillende invalshoeken worden bestudeerd. Het leert ons veel over de organisatie en de evolutie van een kleine (christelijke) vakbondscentrale doorheen de 20e eeuw. De verslagen en notulen van de bestuursinstellingen (cfr. deel A), bewaard vanaf 1924, en de boekhoudkundige documenten (cfr. deel C) vormen hierbij het belangrijkste bronnenmateriaal.
De relatie tussen de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers wordt perfect geïllustreerd in de talrijk bewaarde notulen van de paritaire comités (cfr. deel S). De voorbereiding van deze vergaderingen en de afspraken en gezamenlijke eisenprogramma's die de Centrale opstelde met de socialistische "Algemene Centrale", vinden we eveneens in dit deel terug.
Ook voor de bedrijfshistoricus kan het archief van de CCSCCG zeer interessant zijn. De vele mappen over kleine en grote firma's kunnen een belangrijk hulpmiddel zijn bij de studie over een bepaalde nijverheidstak of van een bepaald bedrijf. Op microniveau is het archief dan weer van belang voor de dorps- of streekgeschiedenis. Een index van plaatsnamen achteraan in dit werk, maakt het de onderzoeker mogelijk zeer snel de bedrijven in een bepaalde stad of gemeente te achterhalen.
Een aantal lacunes in het archief kunnen worden goedgemaakt door het raadplegen van de gedrukte jaarverslagen, die op het KADOC afzonderlijk worden bewaard, en het doornemen van de bladen "Au Travail", "De Volksmacht", "De Steenbewerker". Via het DOBIS-LIBIS systeem kan men op het KADOC kijken welke titels en jaargangen beschikbaar zijn en waar.socialistische 'Algemene Centrale' vinden we hier terug. Uit deze stukken kan dan ook de samenwerking tussen deze twee centrales blijken, wat interessant is voor de geschiedenis van het syndicalisme.

Ook voor de bedrijfshistoricus heeft dit archief heel wat te bieden. De bedrijvendossiers bieden interessante documentatie over vaak reeds ter ziele gegane ondernemingen en kunnen dan ook een eersterangsbron zijn bij de studie van een bepaalde bedrijfstak of van een bepaald bedrijf. Op microniveau kan men echter ook dit archief gaan gebruiken voor de studie van lokale geschiedenis. Heel wat gegevens hebben betrekking op de dorpen of de streek waar de bedrijfjes gevestigd waren.
System of arrangement:Bewaren van de oude orde ?
Na de analyse van het archief stelden we ons de vraag of we de ordening moesten bewaren zoals die door de archiefvormer is aangebracht. Het onderwerpsgerichte systeem voldeed immers niet aan de eisen van de Studie- en Documentatiedienst van de Centrale. Sommige brieven, knipsels, artikels, enz. behandelen meer dan één thema, bijvoorbeeld over de steenbakkerijen in het Land van Waas én in de Rupelstreek. We gingen eens na hoe dergelijke situaties in de praktijk werden aangepakt door de verantwoordelijke van de "documentatie" op de Centrale. Het was immers zo dat er op de Studie- en Documentatiedienst iemand werkte die zich bijna uitsluitend bezig hield met het classificeren van al het archief- en documentatiemateriaal. Deze persoon bekeek alle stukken, noteerde de code erop en stak ze in de juiste map. Een consequente aanpak voor "twijfelgevallen" bleek er echter niet te zijn. Wanneer meerdere onderwerpen in één stuk aan bod kwamen, werden er soms twee afschriften gemaakt, soms werd er met een briefje verwezen naar de map waarin het document zich wel bevond, soms bevindt zich in de ene map het origineel en in de andere een kopie en om het rijtje af te maken, soms is er van een tweede exemplaar of een verwijzing helemaal geen spoor.
Het is dus duidelijk dat het gehanteerde ordeningssysteem zijn tekorten had. Ook Marcel Verlinden besefte dit. De propagandisten interpelleerden hem trouwens een aantal keer over dit probleem op de Raad van de Centrale. J. Nihon merkte in 1984 op dat: "wij veel dokumentatie bekomen, doch deze verwerken, klasseren en terugvinden is soms wat anders" . Verlinden benadrukte trouwens in het gesprek dat we met hem hadden, de zeer arbeidsintensieve manier van werken. Het was onmogelijk voor die ene persoon om alle documenten goed en vlug te kunnen klasseren.
Deze opmerkingen vinden we ook terug in de literatuur. Horsman schrijft: "een bezwaar tegen een gedetailleerde onderwerpsge¬wijze ordening is het feit dat dit zeer arbeidsintensief is" . Fox op zijn beurt verklaart dat de rubrieken zo moeten gekozen worden "dat zij elkaar uitsluiten, niet overlappen. Dit lijkt zo eenvoudig, maar menigeen, die een archief te ordenen heeft, geeft zich hiervan geen of onvoldoende rekenschap" .
Blijft natuurlijk de vraag of we de oude orde mogen bewaren of we naar een andere/betere oplossing dienen te zoeken. Horsman stelt hierover dat de oorspronkelijke orde van de stukken binnen een archief, zoals door de archiefvormer bepaald, zoveel mogelijk moet behouden blijven . De mogelijkheid om van de oude ordening (lichtjes) af te wijken wordt trouwens door de meeste archivarissen vlot aanvaard. Zo schrijft Antal Szed”: "S'il arrive très rarement qu'une administration verse ses papiers parfaitement classé, ce classement sera respecté aux archives. Mais lorsque le système de classement des papiers n'est pas parfait, ou encore si le système, raisonnable en soi, n'est pas réalisé correctement, on est d'avis partout qu'il est juste de modifier le classement initial, ou d'appliquer d'une façon conséquente le système adopté par l'administration" .
de inventarisatie
Voor we met de eigenlijke inventarisatie startten, bekeken we zoals reeds eerder gezegd, grondig de structuur van het archief. Dit had tot gevolg dat we met de verschillende archiefdelen en hun interne organisatie goed vertrouwd waren en we de de aanvulling, die toch wel een vier tot vijf meter telde, vlot konden invoegen.
Onze betrachting was de oude orde zo volledig mogelijk te bewaren en deze in de inventaris zo goed mogelijk naar voor laten komen. Daarom opteerden we ook om in de beschrijving van elk stuk of elke omslag de oude code te vermelden. Deze wijze van beschrijven wordt ook toegepast bij het opmaken van een dossierinventaris, maar daar wordt het classificatienummer uit de archiefcode vooraan geplaatst. Het vervangt als het ware de inn het cl

Conditions of access and use

Access regulations:Het archief is raadpleegbaar na toestemming. Voor toelating tot raadpleging van dit archief, vul een verzoekformulier in. Noteer duidelijk de concrete nummers van de dossiers/dozen uit de plaatsingslijst/inventaris die je wenst te raadplegen.
Finding aid file:http://kadoc.kuleuven.be/db/inv/123.pdf

Information on related materials

Bibliography:BLOMMAERT, K. Het Nationaal Verbond der Christelijke Steen-, Cement, Ceramiek- en Glasbewerkers van België. Ontstaan en ontwikkeling van het christelijk syndicalisme onder steenbewerkers (1894-1922), Leuven, KUL (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1990, 171 p.
CLAES, L., KWANTEN, G. en VERHOOGEN, J. Archieven bewaard op het KADOC, Leuven, 1990, 408 p.
DEN TEULING, A.J.M. Dossierinventaris en beschrijvingstechniek. In: Archief-beheer in de praktijk, 1986, II, pp. 3050-1 tot 3050-3.
DE VRIES, B. Archiefanalyse als onderdeel van het inventarisatieproces. In: Nederlands Archievenblad, 1992, nr. 4, pp. 271-274.
FOX, J. Fouten bij het inventariseren van archieven, bittere ervaringen door een examinator opgedaan. In: Nederlands Archievenblad, 1973, nr. 2, pp. 327-337.
GERARD, E. De christelijke arbeidersbeweging in België (1891-1991), Leuven, KADOC-Studies 11, 1991, 2 delen.
Honderd Jaar Christelijke Vakbeweging (1886-1986), Leuven, 1986, 165 p.
HORSMAN, P.J. Leidraad bij de lessen in het ordenen en beschrijven van archieven, 's Gravenhage (Rijks archiefschool), 1983, 42 p.
MULLER, S., FEITH, J.A. en FRUIN, R. Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven, Groningen, 1920 (2e druk), 160 p.
SZEDO, A. Les méthodes modernes de classement d'archives: documents postérieurs … 1800. In: Archivum, 1964, XIV, pp. 57-67.
VERLINDEN, M. Christelijke Centrale van werknemers uit de Steen-, Cement-, Ceramiek- en Glasbewerkers, s.l., 1985, 48 p.
 

Descriptoren

Items:  economie (Subjects\E)
  maatschappelijk leven (Subjects\M)
  bedrijfsleven (Subjects\B)
  bedrijfsorganisatie (Subjects\B)
  christelijke arbeidersbeweging (Subjects\C)
  vakbonden (Subjects\V)
  arbeidersbeweging (Subjects\A)
 

Gerelateerde beschrijvingen

Gerelateerde beschrijvingen:BE/942855/28 Archief Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) - Rupelstreek, 1914-1983 (Deelarchief)
 

Gebruik

Toestemming vereist:Bewaargever / archiefvormer
Raadpleegbaarheid:Without restrictions
Toegankelijkheid:Public
 

Sociale media

Delen
 
Startpagina|Bestelmandgeen items|Inloggen|nl en
Zoeken in archieven